In het hart van het Deltagebied, waar de blues geboren is, lijk je aan Highway 61 een verlaten stuk grond te passeren met vervallen, onbewoonde gebouwen. Een oude katoenplantage in vergane glorie. Als het in deze rustige omgeving echter ergens leeft, dan is het hier. Eén van de meest interessante plekken die ik tot nu toe heb bezocht in Amerika, is de Shack Up Inn, net ten zuiden van Clarksdale, Mississippi. Ik heb in de zomers van 2009 en 2013 overnacht op deze bijzondere locatie, nabij het illustere kruispunt waar bluesartiest Robert Johnson volgens een fabel zijn ziel aan de duivel verkocht in ruil voor muzikaal talent. Een ode.
Let op: luister tijdens het lezen van dit artikel naar blues uit de Mississippi Delta, voor wat in de reclamewereld ’totaalbeleving’ noemt! Suggestie: Robert Johnson – Crossroad.
Katoenplukkers verdwenen – het gezang verstomde
In 1852 kocht de familie Butler een stuk land ten zuiden van Clarksdale, en begon men met het plukken en bewerken van katoen – achterkleindochter Cathy heeft nu nog steeds de vinger in de pap op het grondgebied. Op deze plantage (klik hier voor de exacte locatie) werd in 1944 voor het eerst in de wereld een volledig gemechaniseerde oogst binnengehaald. De sociale gevolgen van die technische vooruitgang waren enorm. Katoenplukkers trokken naar de stad en meer en meer oude plantages verdwenen. Het gezang van de negroïde boeren, waar ooit de blues uit was ontstaan, verstomde.
Shacks
En toen kreeg de voormalige Hopson Plantage een nieuwe bestemming. De Shack Up Inn is, na zes jaar hard werken, als Bed & Beer geopend in 1998. Vanuit het hele gebied werden ‘shacks’ verzameld en nu staan er meer dan een dozijn op het terrein – oude, houten huisjes waar vroeger pachtboeren (‘sharecroppers’) met hun hele families leefden. Men had in die tijd nog geen elektriciteit of stromend water, maar tegenwoordig zijn de huisjes van alle gemakken voorzien. Moderne hulpmiddelen die in schril contrast staan met de antieke inrichting vol authentieke meubeltjes en muziekinstrumenten.
Elk huisje zijn verhaal
De oude fabriek, een enorme schuur, dient tegenwoordig als lobby en opslagplek voor memorabele, oude attributen. Regelmatig vinden hier bluessessies plaats. Bill Talbot, één van de vijf managers (“We noemen onszelf Shackmeisters”), woont er permanent, op de bovenverdieping. Naast de schuur ligt een groot veld met daaromheen gebroederlijk de huisjes – elk uniek, elk met een eigen verhaal. De voormalige bewoners lijken elk moment uit de deuren te komen, om op de veranda een biertje te drinken of met elkaar de blues te spelen. Op het terrein staan naast de gebouwen onder andere een oude watertank, een tractor, verroeste landbouwwerktuigen en een politiewagen uit vroeger tijden. Gewapend met een camera kun je uren rondlopen en ontdekken.
Robert Clay, een held
Ik sliep in 2009 in de voormalige woning van de lokale legende Robert Clay – de man die in de jaren ’60 zeven zonen opvoedde in het kleine huisje (70 vierkante meter) met al haar gebreken. Deze shack is het vlaggenschip van de collectie, met een grote keuken, aparte slaap- en woonkamer en een grote veranda. Een portret van de inmiddels overleden man hangt eerbiedig in de keuken, op een prominente plek tussen vergeelde portretten van blueshelden, de Kennedy’s, Martin Luther King, et cetera. Op die paar plekken waar geen portretten of schilderijen hangen, zijn de muren gedecoreerd met herinneringen van honderden gasten die me voor waren. Voor zestig dollar was Clay’s shack even de mijne. Talbot: “Voor mij is Robert Clay een echte held. We eren de zwarten die hier woonden en werkten. Robert Clay was een denker, bewijzen daarvan vinden we elke dag. Hij is een voorbeeld van wat Amerika groot maakt.” Clay hield van zijn shack, bleef er wonen ondanks de adviezen van zijn zeven zonen om in de stad oud te worden. En uiteindelijk stierf hij in het roodbeschilderde, houten bouwval.
In 2013 sliep ik in de Legends Shack, nabij de Robert Clay Shack – ik ben een man van gewoontes, maar de laatste was helaas al verhuurd. Belangrijkste verschil met de situatie in 2009, waren de veranda’s. Ze waren open in 2009: fraai en sfeervol, maar niet fijn met de enorme hoeveelheden muggen. Tegenwoordig hebben ze de veranda’s dichtgemaakt; zie de foto hierboven. Maar verder is er in de tussentijd weinig veranderd – en ik hoop ook niet dat dat ooit zal gebeuren.
Teruggeworpen in de tijd
Op een oude televisie is alleen radio te beluisteren, blueszenders uit de regio. Het is dan ook deze muziek die je de hele dag hoort op dit terrein. Binnen in de shacks is er bepaald geen comfort en luxe (“The Ritz we ain’t”) maar de bijzondere sfeer maakt bijzonder veel goed. Met een beetje fantasie word je vijftig jaar teruggeworpen in de tijd. De gang van massa’s bluesminnende toeristen staat haaks op de beweging van een halve eeuw geleden, toen veel mensen hun hele leven hard werkten juist om de armoede van deze katoenplantage te ontvluchten. Tegenwoordig trekken de hutjes mensen uit de hele wereld aan. Wat je allemaal ziet en ervaart is eigenlijk moeilijk te beschrijven. Bezoek het gebied waar de blues ontstaan is, en overnacht wat dagen in de Shack Up Inn. Onvergetelijk.
Enkele foto’s op deze pagina zijn niet van mij, maar van Austin Britt. Mijn foto’s uit 2009 staan hier. Ik heb er natuurlijk nog veel meer, maar er ook moet ook iets te raden blijven! En mocht je overtuigd zijn en afreizen, vergeet vooral niet het dorpje Clarksdale te bezoeken! Daarover schrijf ik in een komend artikel op deze website. De Mississippi Delta is een absolute aanrader – eerder schreef ik een artikel over de Arkansas Delta, aan de andere kant van de Mississippi.
Speak Your Mind