Route 16 – Oorlog in Breda en Rijsbergen

Route 16 – Oorlog in Breda en Rijsbergen
Maandag 17 augustus 2020
Afgelegd: 49 kilometer
Totaal: 913 van 1000 kilometer
Eerdere blogs van dit project op een rijtje: klik hier

In de ochtend fietste ik al vijftig kilometer in de omgeving van Bergen op Zoom, na een korte lunch reed ik door naar de omgeving Breda. Ik parkeerde mijn auto in Rijsbergen, bij brasserie Bon Appetit, knooppunt 18. Dit is de laatste Liberation Route Brabant van Brabant Remembers; hierna heb ik ze allemaal gehad. Ik moet nog twee routes fietsen om tot de 1000 kilometer te komen, mijn streven voor juli en augustus. Die routes bedenk ik binnenkort zelf, en liggen in regio’s die nog onvoldoende aandacht hebben gehad de afgelopen weken.

Eerlijk is eerlijk: dit was niet mijn favoriete route. Er zijn twee lange stukken zonder sporen uit de Tweede Wereldoorlog en dat was niet nodig geweest. Ze zijn er namelijk wel degelijk. Op een deel stuitte ik toevallig tijdens het fietsen, een ander deel ontdekte ik helaas pas bij thuiskomst. Dorpen als Zundert, Ulvenhout en Galder hadden best betrokken kunnen worden binnen deze route. Wordt ie wat langer, krijgt ie wel meer body. En ten slotte: Breda is natuurlijk prachtig, maar een fietser verdwaalt hier makkelijk als je even van de route afwijkt voor in dit geval een Poolse militaire begraafplaats. Iets meer informatie op de routekaart is welkom: dat het bij puntje 3 om een militaire begraafplaats gaat, was voor mij bijvoorbeeld een verrassing. Het navigeren op de smartphone is wat fijner als je meer weet. Ik denk dan ook met name aan fietsers die wat minder bedreven zijn met de telefoon. Het zijn overigens mijn enige tips en aanmerkingen na acht fantastische, waardevolle ervaringen.

Ik heb het deze middag gelaten bij de route zoals ie is bepaald, zonder eigen lussen. Zundert, Ulvenhout, Galver – ik kom nog wel een keer terug. In deze blog de oorlog in Breda en Rijsbergen. Met vreselijke tragedies, zoals de aanval op een boswachtershuis op de Vloeiweide en een mislukt bombardement op de wijk Ginneken, in het zuiden van Breda. Maar ook met een heldenepos: Stanisław Maczek is terecht een Ereburger van Breda, met hoofdletter E. Off we go: dit is route 16!

Rijsbergen

Ik begin bij brasserie Bon Appetit, aan de rand van het dorp, en ben dus al snel in het buitengebied. Ik volg het beekje Aa of Weerijs richting het zuiden en ben bijna in Zundert als ik af moet draaien, de Palmbosstraat in. Via de Heischoorstraat en de Panhoefweg gaat de route vervolgens verder naar buurtschap Tiggeltscheberg – ik ben dan ook weer bijna terug in Rijsbergen.

Pas na een kilometer of dertien stuit ik op eerste sporen van de oorlog; let op, die staan niet op de fietsroutekaart van Brabant Remembers. Op twee paaltjes informatie over twee gecrashte vliegtuigen. In de nacht van zaterdag 17 augustus 1940 maakte de Armstrong Whitworth Whitley van de Britse piloot William N. Nixon hier een geslaagde crashlanding, midden in de nacht. Het toestel was op de terugweg van een missie in Duitsland en werd zowel boven het doel als boven Brabant beschoten door Duits luchtdoelgeschut. Op één motor vloog het verder, Engeland was daarmee net een brug te ver. De gehele vijfkoppige bemanning overleefde de crashlanding en ontsnapte; diezelfde dag nog werden ze gevangen genomen. Ze verbleven tot 1945 in een krijgsgevangenkamp en overleefden de oorlog. Peter Whitby bezocht de crashlocatie in 1981, lees ik later online. Op 7 oktober 1944 maakte ook een Britse B-17 hier een crashlanding. Het toestel maakte deel uit van 129 B-17’s die de olie-installaties bij Leipzig moesten aanvallen. Boven het doel moest het toestel vanwege brandstoftekort de missie afbreken en terugkeren. Bommen en niet essentiële uitrusting werden gedumpt. Tijdens het aanvliegen op deze locatie werd ook dit toestel door luchtdoelgeschut beschoten, waarbij sergeant Shirley Broussard om het leven kwam. Drie man sprongen met een parachute uit het toestel, de rest sprong aan de grond uit het vliegtuig. Alleen sergeant Raymond Gunn overleed bij de crashlanding. De zeven mannen die meer geluk hadden, werden later die zaterdag gevangen genomen. De B-17 viel daarna ten prooi aan de lokale bevolking, die het toestel in korte tijd volledig sloopte. Alles wat maar bruikbaar was of interessant leek, werd meegenomen. De Duitsers hebben de bevolking opgeroepen de gestolen spullen in te leveren maar daar is niet veel van terecht gekomen.

Even verderop staat een kapel in het bos, de Onze Lieve Vrouw in ’t Zand-kapel, ook niet genoemd op de fietsroutekaart. Hij is gebouwd door het buurtschap Tiggeltscheberg, uit dankbaarheid voor het overleven van de Tweede Wereldoorlog. Initiatiefnemer Toon Martens haalde bij het toen vijftien gezinnen tellende buurtschap 750 gulden op. De stenen van de kapel zijn afkomstig van het klooster Wernhoutsburg, dat tijdens de oorlog door bombardementen werd vernield. In 1946 werd de kapel ingezegend.

Aan het eind van deze fietstocht ben ik terug in Rijsbergen en bezoek ik de algemene begraafplaats, voor een familiegraf dat hoort bij het verhaal dat ik hieronder met jullie deel. Die foto’s helemaal onderin. Er is ook een oorlogsmonument in het dorp; van het bestaan leerde ik helaas pas bij thuiskomst, hoewel ik er bijna langs ben gefietst toen ik naar het kerkhof reed. Het staat naast het gemeentehuis en stelt een vluchtende vrouw voor die valt, en een ontredderd kind dat de hand van de moeder uit de zijne voelt glijden.

Vloeiweide

De Vloeiweide is een natuurgebied dat zich bevindt tussen de dorpen Effen en Rijsbergen. Een prachtig landgoed met fotogenieke lanen: geen straf om hier doorheen te fietsen. Het is hier rustig op deze maandagmiddag en de stilte wordt alleen even verstoord als een waakhond een stuk met me meerent; gelukkig is er een hek tussen de viervoeter en mijn mountainbike. Midden in de bossen bevindt zich een oorlogsmonument met een aangrijpende geschiedenis; je zou er bijna voorbij fietsen omdat de route een meter of 25 voor het monument naar links afbuigt. De bakstenen gedenkmuur met natuurstenen plaquette staat op de fundamenten van het oude boswachtershuis. Het verhaal.

Op het Onze-Lieve-Vrouwelyceum in Breda werkte Anton van der Poel, docent aardrijkskunde en biologie. Hij was een belangrijke commandant binnen het verzet. Zijn woning aan de Liesboslaan in het dorp Princenhage (nu een wijk in Breda) diende zelfs als hoofdkwartier van de regionale Ordedienst, een illegale anti-Duitse organisatie. Het was Van der Poel die zijn collega, tekenleraar en kunstenaar Paul Windhausen, betrok bij de verzetsactiviteiten. Meer over de school en haar verzetshelden hier.

Het was Windhausen die een radiopost inrichtte in het boswachtershuis op de Vloeiweide. Diep verscholen in de bossen bood het huis van Ernest en Maria Neefs-Koijen en hun acht kinderen een perfecte schuilplaats voor onderduikers en leden van de Ordedienst. Het echtpaar liep enorme risico’s maar wilde graag een bijdrage leveren aan het verzet. Vier marconisten seinden vanaf nu vanuit hier gecodeerde berichten door naar de geallieerden, over Duitse stellingen. De bevrijding van het gebied duurt langer dan gehoopt en de kans op ontdekking of verraad voor de zestien tijdelijke bewoners groeit. Vluchtende Duitse soldaten doorkruisen het gebied, er vinden patrouilles plaats. Uiteindelijk wordt de post verraden door Lodewijk de Coster, een Vlaming in dienst van de Duitsers.

In de vroege morgen van 5 oktober 1944 omsingelt een Duitse militaire eenheid, onder bevel van luitenant Kurt Steinmeier, de boswachterswoning. Er zijn maar liefst honderd soldaten en twintig landverraders aanwezig. Op een paar honderd meter van de woning worden twee mitrailleurs in stelling gebracht. Om half zes wordt de aanval via de keukendeur ingezet. De bewoners van het huis zijn niet van plan zich zonder slag of stoot over te geven. Over en weer wordt er geschoten en met handgranaten gegooid. Commandant Paul Windhausen begrijpt dat het een ongelijke strijd is. Voor de veiligheid van het gezin Neefs besluit hij dat ze zich zullen overgeven. Met een witte vlag in de hand opent hij de voordeur, maar wordt daar meteen neergeschoten. Een Duitse soldaat maakt een einde aan zijn leven door hem van korte afstand door het hoofd te schieten. Zoon Emiel Neefs (18) treft even later hetzelfde lot. Maria zoekt nu met zeven van haar acht kinderen dekking in de kelder; een wilde bestorming van het huis volgt.

Aan het eind van de ochtend bleken er twaalf mensen te zijn omgekomen, waaronder drie Duitsers en vijf leden van de Ordedienst. De overige acht aanwezige leden van de Ordedienst werden naar de Chassékazerne in Breda gebracht en de volgende dag gefusilleerd bij de Galderseweg in Ginneken, in het Mastbos, waar ook een monument te vinden is. Een laatste verzoek van een van hen om een afscheidsbrief aan zijn gezin te mogen schrijven, werd geweigerd. Ook het gezin van boswachter Neefs betaalde een hoge prijs. De Duitsers hebben ze horen schreeuwen en huilen in de kelder, toch staken ze het huis in brand en gooiden ze een paar handgranaten door het kelderraam. Maria Neefs en twee van haar kinderen, Rietje (16) en Cornelis (4), overleefden het niet. Ik zal straks het graf van de vier gezinsleden bezoeken, op het kerkhof in Rijsbergen. Boswachter Ernest en vijf van zijn kinderen overleefden de oorlog. Ik google even en vind dit: “Ernest Neefs zou na de oorlog weinig dank en erkenning hebben ondervonden voor wat hij op het spel had gezet en zelfs verbitterd een strijd hebben moeten voeren om een woonplaats te verkrijgen. In 1966 woonde hij met zijn tweede echtgenote op een bekrompen zolderkamer in het centrum van Ulvenhout. Drie van de vijf kinderen Neefs die het drama overleefden zijn naar Canada geëmigreerd.” De voormalige boswachter, geboren in het Belgische Mol in 1897, stierf in 1975.

Enkele weken na het drama, op 28 oktober 1944, werd Rijsbergen bevrijd door de 104e Amerikaanse Infanterie Divisie.

Op Wikipedia veel meer informatie over de radiopost en de tragedie van oktober 1944. Klik verder hier voor een foto van de boswachterswoning vlak na de Duitse aanval.

Breda kent het Maria Koijenhof, maar ook de Paul Windhausenweg. Aan laatstgenoemde weg staat ook het Onze Lieve Vrouwelyceum, 75 jaar geleden de werkgever van de verzetsheld. Ik passeer later deze middag per toeval een café aan deze straat, waar op de gevel een plaquette is aangebracht. Meer daarover verderop.

Via de buurtschappen Achterste Rith en Rith fiets ik naar Breda, ik volg daarbij de knooppunten 26, 25 en 32.

Breda

Ik fiets de negende stad van Nederland binnen in het zuidwestelijke deel, bij buurtschap Rith. Via de Mastbosstraat en de Dreef kom ik in de leuke wijk Princenhage, een dorp in de oorlog en dat dorpse karakter heeft deze buurt niet verloren. In 1942 werd het toegevoegd aan Breda. Ik fiets langs de Johanneskerk en de pastorie, waar tijdens de Duitse bezetting bijna veertig onderduikers verborgen zaten. Mijn eerste bestemming: de Poolse militaire begraafplaats aan de Ettensebaan. Na knooppunt 35 moet ik hiervoor even afwijken van de route.

Kort na de Duitse inval kregen zo’n 50.000 inwoners het bevel de stad te verlaten. Breda dreigde in het schootsveld te komen van twee grootmachten: de Duitsers en de naar het noorden oprukkende Fransen. Op 12 mei 1940 vertrokken ze, te voet of per fiets, met karren en kinderwagens. Strijd in Breda? Het liep anders. Drie dagen na de vlucht capituleerde Nederland en Breda bleef in deze dagen voor het krijgsgeweld volledig gespaard. Sommige inwoners kwamen terecht in België en Frankrijk, een enkeling haalde zelfs Spanje. Meer dan honderd van hen zouden nooit meer naar huis terugkeren. Zo’n honderd vluchtende inwoners verloren het leven, juist omdat ze zich door te vluchten plotseling bevonden in gevaarlijke gebieden. Meer dan vijftig mensen overkwam dit bij een Duits bombardement op Sint-Niklaas, ten zuidwesten van Antwerpen. Ik ken uit het boek van Brabant Remembers het persoonlijke verhaal van de 9-jarige Gré Machielse; ze raakte ernstig gewond in Sint-Niklaas. Een arm moest geamputeerd worden, van de andere hand waren twee vingers afgerukt.

De bezetters maakten gebruik van het grote aantal militaire bouwwerken in de stad, onder meer voor de huisvesting van militairen die gingen werken op het vliegveld bij Gilze en Rijen. De stad had vervolgens nogal wat te verduren tijdens de oorlogsjaren. Zo’n 225 Bredase Joden werden gedeporteerd of moesten onderduiken; daarnaast waren er veel bombardementen vanwege de ligging, zo vlak bij dat belangrijke vliegveld. Breda lag daarnaast op de luchtroute van Engeland naar Duitsland.

Antwerpen werd bevrijd op 4 september 1944 en op de radio werd verkondigd dat het ook in Breda niet lang zou duren, maar helaas duurde het nog tot 29 oktober voor er ook hier feest kon worden gevierd. De bevrijders van de stad waren de Polen, onder leiding van generaal Stanisław Maczek. En het graf van deze held van de stad kan ik hier vinden, op de Ettensebaan.

Maczek was een geliefde leider, een ervaren commandant en een uitstekende strateeg. Maar bovenal is hij in Breda geliefd om zijn humane oorlogsvoering. De Pool zag veel ellende in onder meer Normandië en besloot daarna in België en Nederland om steden van deur tot deur te bevrijden, in plaats van het volle geschut van zijn tanks te gebruiken. Dit had veel slachtoffers aan Poolse zijde tot gevolg, maar bijna geen burgerslachtoffers. Op die manier bleef ook Breda beduidende schade bespaard. Hiervoor werd hij gehuldigd tot ereburger van de stad.

In februari 1945 kreeg Polen een bittere pil te slikken. Ze vochten dan wel zij aan zij met de Britten, Canadezen en Amerikanen, maar besloten werd dat het land na de Duitse capitulatie onder de Russische invloedssfeer zou komen te vallen. De Duitsers zouden ze verslaan, maar vervolgens zou hun eigen land nog niet echt bevrijd zijn. Verschillende Poolse tankcommandanten reden niet meer verder, maar Maczek riep zijn collega’s op om door te vechten. Na de oorlog werd hij door Poolse communisten het land uit gepest; het nieuwe regime zag hem als landverrader omdat hij aan de zijde van de geallieerden vocht. Onze bevrijders werden bannelingen van hun eigen land. Maczek bouwde in Schotland vervolgens een bestaan op als barman in een hotel. Na de val van de Muur kreeg hij in zijn vaderland eindelijk de eer die hij verdiende, maar ondanks de rehabilitatie bleef hij tot zijn dood in 1994 in Schotland wonen. Hij werd 102 jaar oud en werd onder grote belangstelling begraven op dit Poolse ereveld in Breda.

Maczek ligt hier met meer dan 160 landgenoten die de Tweede Wereldoorlog niet overleefden. Poolse mannen die sneuvelden voor onze vrijheid. Dat blijft nog wel even in mijn hoofd rondzingen. De Polen vormen anno 2020 niet de meest geliefde bevolkingsgroep in ons land, maar ze streden mee in 1944 en als dank werden ze daarna weggestopt achter het IJzeren Gordijn, wat het land niet de voorspoed bracht zoals wij die hebben meegemaakt in de decennia na de oorlog.

Breda kent sinds 1997 het Generaal Maczek Museum en sinds kort is het hier gevestigd, pal achter de 160 graven. De coronacrisis zorgde voor enkele maanden vertraging maar in juni 2020 gingen de deuren open; helaas waren die gesloten tijdens mijn bezoek aan de stad.

Op naar het centrum van Breda. Ik stop even bij de beroemde Grote Kerk, aan de Grote Markt. Hier was indertijd sigarenmagazijn-en-rooksalon Aroma gevestigd, van de familie Brogtrop. De knappe zoon Frans weet al op hele jonge leeftijd dat hij piloot wil worden en in 1938 vertrekt hij als beroepsmilitair naar Nederlands-Indië. Hier krijgt hij met zijn vrouw Miep twee kinderen. Vervolgens mag hij in de staat Mississippi een opleiding volgen; zijn droom wordt werkelijkheid. Begin 1943 heeft hij zijn vliegbrevet op zak. Helaas zal hij het einde van de Tweede Wereldoorlog niet meemaken. Op 18 mei 1944 heeft de sergeant-vlieger Frans een nachtelijke oefening en het gaat mis. Een ander toestel botst op het vliegtuig van Frans en beide vliegtuigen storten neer bij Londonderry, Noord-Ierland. Frans en de andere vlieger, zijn Tilburgse vriend Hendrik de Jager, overleven het niet. Miep en de twee kinderen woonden nog in Nederlands-Indië, waren in een Jappenkamp opgesloten en kwamen medio 1945 terug in Breda. De jonge weduwe zou nooit meer hertrouwen.

Ik had eerder het Kasteel van Breda bewonderd, ik had het volgens mij nog nooit gezien. Nu ben ik in de voormalige tuin van het kasteel, het mooie stadspark Valkenberg. Dit ken ik wel: het ligt vlakbij het centraal station van Breda en ik kwam er wel eens doorheen op weg naar de bioscoop of het casino. Mijn studententijd: je kwam nog eens ergens. Het is vandaag erg druk in het park vanwege de drukkende warmte. Veel jonge mensen genieten van de zon en de sfeer is erg leuk.

In dit park staat een beeldhouwwerk van Hein Koreman, met op de sokkel het opschrift Mei 1940. Een vrouw trekt een tegenstribbelend kind mee; een krachtige verbeelding van de vlucht uit de stad van de complete bevolking, die ik zojuist beschreef. Ik had er nog nooit van gehoord, maar in Breda staan ze er nog ieder jaar bij stil, hier bij dit beeld. De Vlucht, een collectieve herinnering.

Via knooppunt 80 fiets ik naar de Nassausingel, waar ik de voormalige Koepelgevangenis fotografeer. Sinds 2016 is het geen penitentiaire inrichting meer. Ooit zaten hier zware oorlogsmisdadigers (onder meer kampbewaarders en SS’ers) en veroordeelde landverraders; vrij bekend is de ontsnapping van zeven van hen op Tweede Kerstdag 1952.

Ik ben op weg naar het kunstwerk van de Poolse kunstenaar Tomasz Tomaszewski, op de hoek van de Claudius Prinsenlaan en de Wilhelminasingel. Dat is even zoeken: ik zie geen enkel standbeeld. En dan blijkt dat ik naar beneden moet kijken: het kunstwerk verbeeldt het achtergebleven spoor van een Britse Cromwelltank, de tank waarmee Generaal Maczek Breda binnenreed. Via internet zocht Tomaszewski uit hoe zo’n spoor eruit ziet. Je kunt er gewoon overheen lopen, over de stenen die hier in 2018 vanuit Polen zijn overgebracht. Pamięc, zo heet het kunstwerk: dat staat voor herinnering. Bijzondere vondst.

Aan de overkant van de Claudius Prinsenlaan fotografeer ik vervolgens de Poolse Maria Kapel, een geschenk van Breda aan de Poolse gemeenschap, als dank voor de bevrijding. Het is een grote constructie, prominent gelegen in een klein park. Het gebouw is ingewijd op 31 oktober 1954. Ik zie een afbeelding van de Poolse Madonna, gemaakt van mozaïektegels, ingelegd met edelstenen en bladgoud.

Ik fiets verder zuidwaarts langs de Mark, een beek, en sla af bij knooppunt 82. Nog geen tweehonderd meter verder stuit ik op het Pools monument. Het werd hier onthuld in 1954, tijdens het tienjarige jubileum van de slag om Breda. Gelegen in het Wilhelminapark staat dit monument op de plaats waar Poolse troepen hevig in gevecht waren met de in het park verscholen Duitsers. Het monument verbeeldt de Poolse adelaar die de Duitse bezetter onderwerpt in een hevig gevecht. Er zijn rode en witte bloemen aan de voet van het monument: de kleuren van de vlag van Polen.

Weer honderd meter verderop nóg een monument dat duidelijk maakt dat Breda een warme band heeft met Polen. Op de hoek van de Wilhelminaweg, de Paul Windhausenweg (eerder genoemd) en de Generaal Maczekstraat (!) staat een mooi cadeau van de Polen. Na verschillende artilleriebeschietingen en gevechten gaven de Polen de Bredanaars hun vrijheid terug. Als symbool van de verbondenheid met de Bredase burgers schonken ze in 1945 deze tank, een Duitse Panther D-Tank. Tot 2004 stond hij hier in originele staat, sinds de restauratie van dat jaar is het een prachtig monument, gespoten in de originele camouflagekleuren. Bij de tank staat een luisterzuil van Liberation Route Europe.

Ik steek de straat over en fotografeer de plaquette die ik toevallig zie hangen aan de gevel van Café Parkzicht (Paul Windhausenweg 1), ter herinnering aan het dappere verzet van de Bredase ondergrondse strijdkrachten. Dertien van de gevallen verzetshelden worden bij naam genoemd: het gaat om de leden van de Ordedienst die sneuvelden bij de aanval op het boswachtershuis op de Vloeiweide en bij de liquidaties van de volgende dag.

Ik fiets nu echt weg van het centrum, op naar de wijk Ginneken, net als Princenhage een afzonderlijk dorp tot 1942. Onder invloed van de bezetter, lees ik op Wikipedia. In Ginneken waren in 1944 de eerste gevechten om de bevrijding van Breda. In de nacht van 28 oktober reden Poolse soldaten op het kruispunt Raadhuisstraat en Bavelselaan nietsvermoedend in een hinderlaag. De Duitsers zaten hier verscholen en namen de Polen onder andere met een gemechaniseerd kanon op rupsbanden, een zogenaamd Sturmgeschütz, onder vuur. Er volgde een artillerie-bombardement door de geallieerden, waarbij ook veel burgerslachtoffers vielen. De volgende dag was Breda bevrijd. Op het kruispunt staat, 75 jaar na de hinderlaag, een luisterzuil van Liberation Route Europa.

Aan de Vogelenzanglaan bezoek ik Begraafplaats Laurentius Breda. In de oorlog werden veel Poolse slachtoffers hier begraven en erna wilde men de graven overbrengen naar het Poolse Ereveld waar ik mijn trip door Breda vandaag begon. De bevolking van Ginneken kwam in opstand en nog elk jaar worden op 29 oktober, de bevrijdingsdag van Ginneken, de gevallenen herdacht. Er liggen hier tachtig Poolse militairen begraven.

Ik fiets weg en het begint zachtjes te regenen, zoals voorspeld. Gelukkig duurt het maar een klein kwartier. Mijn laatste stop in Ginneken is bij de Duivelsbrug, een brug over de Mark. Er is een herdenkingsbord geplaatst voor een groot drama dat in deze omgeving plaatsvond op 13 oktober 1944, kort voor de bevrijding van Breda. Het gaat om een mislukt precisiebombardement van de geallieerden. Doel was het hoofdkwartier van het Duitse 67e legerkorps, in Villa Marckendael aan de Duivelsbruglaan 54 – het prachtige landhuis staat er nu nog. De bommen vielen echter op het kuuroord Bad Wörishofen, huisnummer 50. In het door dokter Soer gestichte oord werden patiënten met lichamelijke klachten behandeld. Er vielen 27 doden, zowel patiënten als personeelsleden. Ook dokter Soer kwam om het leven. Hier meer informatie over deze tragedie. Ik fotografeer de Duivelsbruglaan. Het kuuroord is uiteraard helemaal verdwenen.

Terug naar Rijsbergen

Ik moet nog ongeveer twaalf kilometer fietsen terug naar mijn auto, in Rijsbergen. Net als bij de vergelijkbare afstand waarmee ik deze tocht begon, zijn er geen sporen meer van de Tweede Wereldoorlog. Ik volg keurig de route omdat ik vooraf onvoldoende alternatieven heb onderzocht. De route door het Mastbos is prachtig, maar in de dorpen Ulvenhout en Galder zijn vast interessante verhalen over de oorlog te vertellen. Een tip, voor als de fietsroutes nog eens worden herzien.

Bekijk de foto’s hieronder: niets te mopperen over de omgeving. Ik fotografeer Kasteel Bouvigne en rijd dan weg uit Breda. Via de knooppunten 5, 27 en 15 en over de A16 heen, gaat de route terug naar Rijsbergen. Vlakbij de eindstreep wijk ik van de route af; ik wil nog even het dorp in, naar het kerkhof aan de Sint Bavostraat. Fijn: er is hier een informatiebord met alle achternamen en de locaties van de graven. Dat scheelt zoekwerk. Al snel vind ik het oorlogsgraf van de familie Neefs, van het verhaal dat ik hierboven beschrijf onder de kop Vloeiweide. Gevallen voor het vaderland, staat er boven hun namen. Ook deze plek verdient vernoeming op de fietsroutekaart.

En dan is de dag voorbij. Ik fietste ’s middags 49 kilometer, in totaal fietste ik er deze dag 99. Ik breng ermee mijn totaal op 913 kilometer: nog maar 87 te gaan! Daarvoor even geduld: ik ben enkele dagen in Normandië en daarna begint het schooljaar weer. In de week van 24 augustus fiets ik de laatste twee routes binnen deze twee zomermaanden. Erna zal ik in iets minder hoge frequentie Brabant ‘afmaken’: denk aan de Biesbosch, Cranendonck en Veghel.

Speak Your Mind

*